Jezus wijst op een kind als hij uitlegt dat het niet gaat om de eerste en de meeste te willen zijn, maar de laatste, iemand die dient. Zo’n kind moet je opnemen (ook kan bedoeld zijn: ontvangen, toelaten, goedkeuren, waarderen) in Jezus’ naam. Want dan ontvang je Jezus, en zelfs degene die hen gezonden heeft, dus God zelf.
Maar waarom is het kind nou het voorbeeld voor Jezus? Waarom is het opnemen, toelaten, waarderen van een kind in Jezus’ naam volgens Jezus pas echt dienen en de laatste, de minste zijn? Ik kwam en kom daar toch niet helemaal uit.
Misschien maak ik het te moeilijk en is het niet zo ingewikkeld. Toen we het lazen met de ambtsdragers/medewerkers in de voorbereiding op de dienst, dachten enkelen meteen aan vluchtelingen. Het kan zijn dat Jezus dat ook bedoeld: het gaat om dienst, om diakonie, nl. aan bijzonder hulpbehoevende kinderen, bijv. wezen. Dat is een bekende Bijbelse plicht.
Misschien heeft Jezus dat bedoeld, en ongetwijfeld vond Jezus dat die diakonale taak gedaan moest worden. Maar er staat niet duidelijk bij dat het om een wees of hulpbehoevend kind gaat. En Jezus lijkt naar het kind te wijzen als voorbeeld van dienen/de minste willen zijn in het algemeen.
Of misschien gaat het er eenvoudig om dat een kind klein is en niet in aanzien. Het stelde toen niets voor, was onmondig en werd niet voor vol aangezien. Dat is in onze tijd (soms, of vaak?) wel anders: kinderen zijn soms prinsjes en prinsesjes. Daarom begrijpen we wat Jezus zegt niet meteen: wij denken nl. anders over het kind.
Jezus leert zijn leerlingen en volgelingen dus om het kind wel voor vol aan te zien.
Meer passend in onze tijd (en uit eigen ervaring en die van andere jonge ouders) is de ervaring dat je voor het opvoeden van kinderen vooral moet dienen en jezelf wegcijferen. Je hoort tegenwoordig vaak (bij scholen en jeugdzorg, maar ook bij echtscheidingsprocedures): ‘het kind centraal’ – en jij (als ouder, als volwassene) dus niet. Ik vind dit een aansprekende uitleg, maar ik geloof niet dat Jezus dit in eerste instantie bedoeld heeft.
In Markus 10:13-16 gaat het ook over kinderen en wat Jezus in Markus 9 zegt doet daar wel aan denken. Daar zegt Jezus dat zijn leerlingen de mensen die met kinderen naar hem toe komen niet moet tegenhouden (alsof Jezus’ zaak iets van volwassenen was). Nee! Het koninkrijk van God is juist voor kinderen, en wie het niet ontvangt/opneemt (daar staat in het Grieks hetzelfde woord) als kind, die blijft erbuiten. Deze uitspraak van Jezus in Markus 10 helpt mij om die eerdere in hoofdstuk 9 te begrijpen.
Waarom ‘worden als een kind’ of ‘het opnemen van het kind’? Kinderen zijn hier het voorbeeld van wat klein is, wat niet gezien wordt. De leerlingen van Jezus kijken erop neer en willen ze weghouden van Jezus. ‘Wij zijn hier met Jezus met volwassen, gewichtige dingen bezig!’, denken ze. Precies: hun volwassen dingen zijn: ‘wie is de meeste?’ Zij kijken voortdurend opzij en omhoog, naar mogelijke concurrenten. Jezus zegt: kijk nou eens omlaag en help hen hogerop. Dat wil zeggen: kruip eronder en til hen met heel jouw gewicht.
Nu begin ik geloof ik ook te begrijpen waarom dit zo belangrijk is, en waarom je door zoiets als een kind voor vol aanzien en het op te nemen en mee laten doen zo’n hoge beloning krijgt. Want dan ontvang je Jezus zelf en de Vader die hem gezonden heeft. Want je doet dan hetzelfde als Jezus en de Vader. Je doet hetzelfde waar Jezus voor is gekomen. Die is niet gezonden om ergens op de toppen van het menselijke te landen, zodat iedereen met alle kracht maar naar hem toe moet klimmen. Jezus zoekt niet de meesten, de besten op. Hij komt omlaag en gaat naar alle mensen die niet gezien worden, die eruit liggen.
De uiterste consequentie van Jezus’ zending is zijn lijden en sterven. Dat is wat Jezus zijn leerlingen in eerste instantie ook aan het leren was. En daarom moet ook dat voorbeeld van het kind daar wel een uitleg van zijn.
Jezus zegt: ik word overgeleverd, dwz. niet aangenomen of ontvangen. Precies zoals kinderen vaak niet worden aangenomen. Dat doen de ‘grote mensen’. Die zijn met grote dingen bezig en die menen te weten waar het in het leven om gaat (om de meeste en de eerste te willen zijn, om macht en bezit, of om het hogere).
Op die manier moet je niet groot willen zijn. Kijk naar de kleinen, de achterblijvers, de mensen die niet mee kunnen komen.
Daarom greep Jezus dat kind en knuffelde het, juist op dat moment. Hij wist allang hoe zijn vrienden waren en ook hoe ze over kinderen dachten. En dat zijn onderwijs over lijden, sterven en opstaan door hen ook niet werd opgenomen. Ook deze les komt niet over, want later willen ze de kinderen weghouden bij Jezus.
Het laat ook zien hoe moeilijk het is om Jezus – letterlijk en figuurlijk – te volgen …